Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], En hij zeide: Ziet nu, mijne heren! keert toch in ten huize [3]van uw knecht, en vernacht, en wast uw voeten; en gij zult vroeg opstaan, en gaan uws weegs. En zij zeiden: Neen, maar wij zullen [4]op de straat vernachten. 3. Dat is, in mijn huis. 4. Wel verstaande, ten ware Lot met hard aanhouden hen bewoog om bij hem te vernachten, gelijk geschied is. Verg. Luk.24:28,29.